Stel de oventemperatuur in op 220°C. Leg bakpapier of een dun laagje boter op een bakplaat om deze te bedekken.
Meng het zout, het bakpoeder en de bloem in een grote kom en zeef ze samen.
Zodra de boter is afgekoeld, verkruimel je deze onder de droge ingrediënten. Snijd de boter met een deegsnijder of met je handen door het bloemmengsel tot het een consistentie heeft van grof broodkruim. Houd een paar stukjes boter ter grootte van een erwt achter.
Giet de melk in het bloemmengsel nadat je een kuiltje in het midden hebt gemaakt. Meng de ingrediënten voorzichtig, roer met een spatel of houten lepel tot er een bal deeg ontstaat. Het deeg moet een beetje plakkerig zijn, dus zorg ervoor dat je het niet te lang mengt.
Leg het deeg voorzichtig op een met bloem bestoven oppervlak en vorm het tot een rechthoek van 2,5 cm dik.
Vorm cirkels met het deeg met behulp van een koekjesvormer bestrooid met bloem of een glas; Schik ze, met een centimeter tussenruimte, op de voorverwarmde bakplaat.
vervolg op de volgende pagina
ADVERTISEMENT
